Van oudsher zijn er veel verfsoorten. Verf voor kleding, olieverf en zelfs verf voor haar. Maar door het expressionisme van begin 20ste eeuw, is dit nog uitgebreider geworden. Niet langer hoefde kunst meer erg realistisch te zijn, en op doek of paneel te zijn. Kunst kon alles zijn wat je maar wilde. Hierdoor werden er veel meer ondergronden ontdekt voor kunst. Hier zijn een paar vormen:

Aquarel is een soort waterverf voor op papier. Hiermee kan je hele lichte schilderingen maken op dit papier, en kun je goed variëren tussen lichte en donkere kleuren. Deze verf wordt veel gebruikt bij snelle schetsen van bloemen, planten en vlinders.

2. leerverf

Leerverf is, zoals de naam al zegt, verf die op leer toegepast kan worden. Dit wordt vaak voor praktische redenen gebruikt, zoals het terug krijgen van de oorspronkelijke kleur van een schoen of een bank. Maar het wordt ook wel eens gebruikt om patronen of tekeningen te maken op bijvoorbeeld leren schoenen of een leren jas.

3. suede verf

Suède verf is verf die gebruikt wordt om suède te verven. De toepassingen zijn hetzelfde als bij leerverf, alleen wordt deze verf niet gebruikt om mooie tekeningen en patronen te creëren op een jas of op schoenen.

Deze verf wordt vaak gebruikt in plaats van olieverf. Olieverf is namelijk een soort verf die niet zo snel droogt. Dit kan voor beginnende schilders voor problemen zorgen, dus dan is acryl een goede oplossing.  Het droogt namelijk binnen een uur, ziet er in resultaat vergelijkbaar uit en laat zich makkelijk met water verdunnen. Zo kan de verf dus schemeriger maken. Dan heb je een waas van een kleur op je doek. Dit is fijn voor schilders die later nog op een makkelijke manier kleuren willen kunnen veranderen. Het is dus een makkelijke verf.